Voor de tweede keer in zijn carrière is Ivan Basso de eindwinnaar van de Giro d'Italia. De overwinning in de afsluitende tijdrit ging naar de Zweed Gustav Erik Larsson.

Het laatste gladiatorengevecht
Het slot op de 93e Ronde van Italië werd gezet in een 15,3 kilometer lange tijdrit. Net na de aankomst betraden de renners de Romeinse arena van Verona. Daarmee werd in de voetsporen getreden van onder meer Francesco Moser, die er in 1984 tot eindwinnaar gekroond werd.

Zesentwintig jaar later heet de triomfator Ivan Basso. Ook in 2006 was de nationale held de sterkste, maar kort daarop werd hij aan de schandpaal genageld als dopingzondaar. In de kleuren van Liquigas werkte hij aan de weg terug, om nu weer de roze troon te bestijgen.

Op het eindpodium werd 'Ivan de Verschrikkelijke' enerzijds geflankeerd door David Arroyo. De Spanjaard van Caisse d'Epargne veroverde een hoge rangschikking in een lange ontsnapping, verkocht zijn vel duur en is de verrassende maar verdiende runner-up. De laagste trede is voor Vincenzo Nibali, Basso's rechterhand en toekomstige patron.

Die laatste moest in het gevecht tegen de klok wel Michele Scarponi af zien te houden, maar deed dat met verve. Hij eindigde in de daguitslag als vijfde, net na Cadel Evans en Alexandre Vinokourov. Nog twee pretendenten in deze Giro, maar voor de ritzege kwamen ze te kort.

Met 20'19" zorgde Gustav Erik Larsson immers voor de sterkste tijd. De Zweedse vice-wereldkampioen was een klasse te sterk voor de toppers, maar werd wel nog stevig belaagd door Italiaans kampioen Marco Pinotti. Die kwam uiteindelijk niet meer dan twee seconden te kort.